2. een nieuwe Lente, een nieuw Jeugdcentrum
















 

Heide






























de Balderij 

Wie gaat het doen?

Het cultuurpact blijkt ook een sterke invloed te hebben op het aanstellen van personeelsleden. De manier waarop dat gebeurde, was eerder vreemd als je ernaar kijkt met de ogen van vandaag. Het jeugdwerk claimde de aanstelling van een directeur die het centrum zou organiseren. Het BJV wilde een algemeen secretaris die vooral bezig zou zijn met de infrastructuur. Deze eerste en belangrijkste verantwoordelijken werden niet aangesteld op basis van hun competenties. Nochtans werd brute politieke inmenging niet geduld. Als Karel Peeters wordt aangesproken door een volksvertegenwoordiger die 'wel iemand wist', is hij duidelijk: 

"Ik heb hem onmiddellijk geantwoord dat we het zo niet gingen doen. Je weet niet wie je binnenkrijgt en daarbij zou dat toch uitlekken en dan kreeg ik op mijn kop." (KP)

Om directeur te worden, bleek het voldoende te zijn om door de grootste jeugdorganisatie, in dit geval de Chiro, te worden voorgedragen. Competentie leek men te hebben door hiervan deel uit te maken.

"De Katholieke Jeugdraad was dus de schoot die die man of vrouw zou voortbrengen. Chiro heeft Jan Aerts naar voor geschoven. Er was ook gretigheid om het jeugdcentrum effectief te laten starten." (GV)

Enkele maanden eerder was het al erg moeilijk geweest bij een eerste bespreking over het aanwerven van een directeur. Op een vergadering, waar veel vertegenwoordigers van het jeugdwerk aanwezig waren, stelde Karel Peeters Gi Mateusen van FOJOD als directeur voor.
Omdat Gi Mateusen als vormingswerker en oprichter van TIEM[1], een organisatie die zich toespitste op creatieve vorming en regelmatig te gast op Destelheide, eerder gelieerd werd aan die sfeer, werd zijn kandidatuur absoluut niet geaccepteerd. De Hoge Rielen werd door de grote jeugdorganisaties vooral gezien als kampeercentrum en zeker niet als vormingscentrum à la Destelheide. De keuze en de benoeming van Gi Mateusen als directeur ging niet door omdat de katholieke organisaties het onderling oneens waren. De vergadering benoemde wel Raoul Coorens, van socialistische strekking, als 'hoofd van de administratie'. Het gevolg daarvan was dat Coorens een paar maanden eerder dan de directeur zijn functie opnam
Karel Peeters moest dus, onder druk van het katholieke jeugdwerk, met een nieuwe procedure aan de slag. Willi Huyghe herinnerde zich de afwijzing van de kandidaat van Peeters en hoe dat in zijn werk ging: 

"Sterke geruchten deden de ronde dat de Raad van Bestuur een aantal kandidaten aangezocht had voor de directiefunctie en hieruit eigenmachtig Gi Mateusen zou selecteren. Deze man was niet gekend in de grote jeugdbewegingsfamilie. Het stuitte op weerstand. De affiniteit met het jeugdwerk werd door de bewegingen als een conditio sine qua non vooruitgeschoven. Chiro belegde een vergadering waarin de wat eigengereide beslissingsstijl van de Raad van Bestuur ter discussie kwam. De vertegenwoordigers van de Katholieke Jeugdraad en het adviescollege agendeerden de directiefunctie voor de eerstkomende Algemene Vergadering. Die Algemene Vergadering besliste vervolgens om een open kandidatuurstelling te lanceren. Er zou ook een functiebeschrijving voor de taak van de directeur komen. De aanwerving zou gebeuren in een aanwervingscomité. De beslissende vergadering van het aanwervingscomité was voor mij een harde les in de mechanismen van zowel de democratische besluitvorming als van de menselijke aard. De vergadering was ruim voorzien van vertegenwoordigers van de Katholieke Jeugdraad die vonden dat de directeur uit eigen rangen hoorde te komen; onder hen bijvoorbeeld ook Marc Van Peel, die geen deel uitmaakte van de Algemene Vergadering van ADJ, maar wel aanwezig was. We stelden daar geen vragen bij. De traditionele jeugdbewegingen behielden elk nog een of twee kandidaten in deze eindronde, die zich één na één kwamen voorstellen. Ook Gi Mateusen gaf toelichting bij zijn intenties. In het klimaat van dat ogenblik maakte hij geen kans. Uiteindelijk werd Jan Aerts geselecteerd, dezelfde Jan Aerts die het in de selectie van de Raad van Bestuur had moeten afleggen tegen Gi Mateusen. Met Gi Mateusen had de Raad van Bestuur wellicht de beste keuze gemaakt. Zijn profiel kwam best overeen met de verwachtingen voor de functie. Jan Aerts was ongetwijfeld een uitstekend opvoedkundige, maar ook tijdens het sollicitatiegesprek kwam hij mij voor als te zacht, te weinig weerbaar tegen de minder sympathieke kanten van de opdracht. Ook inzake financieel beleid is de nodige wendbaarheid en besluitvaardigheid een absolute vereiste. De garantie daarvoor heeft het aanwervingscomité bij Jan Aerts - de gedoodverfde kandidaat - onvoldoende bevraagd." (WH) 

De keuze voor Jan Aerts was niet in eensgezindheid genomen en was evenmin een voorbeeld van goed bestuur. Personeelsbeleid voeren op het forum van een algemene vergadering mocht dan wel een illustratie zijn van de grote openheid die de Raad van Bestuur toonde, verstandig was het niet. Jacques Nicolay, die zich bescheiden maar hardwerkend had ingezet voor de Hoge Rielen, ging absoluut niet akkoord met deze gang van zaken, maar moest lijdzaam toezien. Nu openlijk verdeeldheid zaaien binnen de groep van de grootste potentiële gebruikers, die rol wilde hij niet opnemen. Chiro moest dan maar verantwoordelijk zijn voor de keuze. Voor Karel Peeters was de afwijzing van Gi Mateusen erg ontgoochelend. In 1976 had deze laatste immers met veel deskundigheid de nationale campagne “JEUGD EN GEMEENTE”[2] gecoördineerd. Dit emanciperend project, helemaal in lijn met de tijdsgeest, was een stokpaardje van Karel Peeters. 

Karel had nauw samengewerkt met Mateusen en was onder de indruk van zijn managementkwaliteiten en zijn pluralistische opstelling. Om die reden lag Mateusen bij Karel in de bovenste schuif. 
Er is echter nog een figuur die in dit verhaal voorkomt, nl. Dirk De Valckenaere. Hij werd vanuit de stad Gent, waar hij medewerker was op het departement Toerisme, gedetacheerd naar het Bestuur Jeugdvorming met als opdracht de uitbouw van de Hoge Rielen te coördineren. Daardoor kreeg hij de rol van verbindingspersoon tussen het Bestuur Jeugdvorming en de andere diensten zoals de Regie van de Gebouwen en Waters en Bossen. Hij had zijn bureau in Brussel op het BJV, maar was ook regelmatig op de Hoge Rielen.

Het is van alle tijden: de aandacht gaat al vlug naar diegenen die leiding zullen nemen. Toch had Karel Peeters al van in het begin initiatief genomen om ook medewerkers te zoeken die het werk in de natuur zouden kunnen aanvatten. Hij wist dat op het domein één en ander moest gebeuren vooraleer het bruikbaar zou zijn voor de eerste verblijvers: de kampeerders. René de Meyer, ondertussen een begrip op de Hoge Rielen, was één van de eerste werknemers van ADJ. Hij werd binnengeloodst door Karel zelf.

"Mijn vader was werkzaam bij Waters en Bossen op een bureau in Berchem bij woudmeester Colpaert. Daardoor kwam hij in contact met diverse houtvesterijen waaronder ook die van Turnhout, waar toen de heer Toon Verleyen zat. Mijn vader had de beschikking over de sleutel van de domeinen BAD 2 “Zevendonk” (de Balderij - zie plannetjeen BAD 3 en kon er naar hartenlust fietsen, hij kende het domein. Op een dag op het einde van 1975 ontmoette vader bij Kasterleepoort een oudere man die aan de poort rammelde om binnen te geraken. Die man stelde zich voor als Louis Adriaenssens, medewerker van de Koninklijke Schenking Postel[3] , een domein dat eveneens onder Toon Verleyen viel. 
Van die Toon Verleyen kwam hij te weten dat men medewerkers zocht voor het domein BAD 3. Mijn vader benaderde Karel Peeters via de familie van meester Van Looy, de schoonvader van Karel. Die laatste kwam aan huis bij de familie De Meyer om één en ander toe te lichten. Ondertussen was ik mijn statuut als werkloze kwijtgespeeld omdat ik een aanvraag had ingediend om parttime als zelfstandige te kunnen werken. Je moest echter werkloos zijn om toen als 'tewerkgestelde werkloze' te kunnen ingeschakeld worden op BAD 3, aldus Karel. Ik heb dat toen wettelijk in orde gebracht en ben in 1976 kunnen beginnen op de Hoge Rielen samen met Louis Adriaenssens en Bert Van Doninck." (RDM)  
Naast de leiding en de medewerkers, was er nog een bijzondere categorie: de vrijwilligers, 'het geheime wapen van de Hoge Rielen', omdat ze door hun ongebreidelde inzet een maximale dienstverlening mogelijk maakten. Dat ADJ, waarin het jeugdwerk een belangrijke rol speelde, vrijwilligers betrok, was niet zo vreemd. Ook de jeugdorganisaties deden voor hun kampeer- en bivakinfrastructuur een beroep op vrijwilligers. Dat waren meestal oud-leid(st)ers die nog wel wat wilden doen voor de beweging. Diezelfde oud-leiders, velen ondertussen met een gezin, konden zich op de Hoge Rielen ter beschikking stellen van hun opvolgers, terwijl hun gezin kon genieten van het 'buitenverblijf'. Toch opteert de Raad van Bestuur van ADJ op 7 februari 1978 eerder voor kinderloze echtparen, misschien uit schrik dat kinderen de dienst aan de gasten zouden hinderen. Voor de Hoge Rielen waren deze vrijwilligers meer dan welgekomen, want er was nauwelijks sprake van een personeelsbeleid dat rekening hield met permanentie. Dat is nodig als je gasten dag en nacht ontvangt op een zo groot domein als de Hoge Rielen. Ook om veiligheidsredenen was dat wenselijk. Het dennenbestand was immers niet onderhouden, lees: het was aangeplant en het was opgeschoten richting licht. Het gevolg was grote percelen dennenbomen met veel dood hout. Er was niet veel nodig opdat het domein ten prooi zou vallen aan een grote bosbrand. Een argeloos weggetikte sigaret was voldoende. Dat het op de Hoge Rielen nooit zover is gekomen, is zeker te danken aan de strenge leefregels waaronder het absoluut rookverbod in openlucht, maar zeker ook aan de voortdurende aandacht van onder meer deze vrijwilligers. Karel Peeters voerde nog een bijkomende reden aan, namelijk dat vrijwilligers, komende uit het jeugdwerk, over zowel autoriteit beschikten als over communicatievaardigheden. En zo bewees de formule van het gemengd beheer op het terrein al zeker zijn waarde. 

"Ons aangehouden streven naar soberheid konden de ambtenaren, als bewakers van overheidsfinanciën, wel smaken. Het vormde opnieuw een basis voor een hechte samenwerking. We waren vindingrijk, praktisch én bovendien besparend (wie had dat laatste gedacht?). Het aantrekken van vrijwilligers voor weekends en vakanties was één van die evidente gevolgen van die attitude en traditie in het jeugdwerk." (WH)

Al bij al was het een uiting van een zeer innovatief personeelsbeleid, misschien zelfs een teken van ontvoogding zoals in “Het Advies aangaande een Jeugdbeleid” van de Nederlandstalige Jeugdraad op bladzijde 67 wordt beschreven: 

Een maatschappij gaat vooruit door vernieuwing, door nieuwe ideeën die zich concretiseren. Deze innovatie moet verwezenlijkt worden door de mensen die deel uitmaken van deze maatschappij, waarbij de jongeren eveneens een rol te spelen hebben en hun verantwoordelijkheid dienen te nemen.

Sowieso was het baanbrekend om binnen een domein, eigendom van de overheid, met vrijwilligers aan de slag te gaan. En natuurlijk gebeurde dat allemaal experimenteel. 

"Ik heb me alleszins snel kandidaat gesteld om mee te draaien. Maar niet alles was erg goed afgesproken. Zo herinner ik mij dat ik werd aangesproken door die vriendelijke, eerbiedwaardige man met zijn Kempische kop, boswachter Jef Diels, met de vraag wat ik daar kwam doen. Die had blijkbaar het allereerste weekend al wat sleutels aan gebruikers mogen uitdelen en bewaakte het domein erg plichtbewust. Voorzover ik weet, was er geen kader, geen context. Alles moest worden uitgevonden en in praktijk omgezet. 
Ik heb een redelijk uitvoerig verslag gemaakt over die eerste veertien dagen (zie afschrift in bijlage). Ik zie nog het briefhoofd met de groene balk 'Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme', waarop ik dat verslag heb gemaakt. Ik had het over de toenemende vervuiling, het te snel rijden van wagens, de dringende noodzaak om het domein te omheinen en ik zie mij nog de eerste drie fietsen aankopen met Jan Aerts, van die blauwe en daarop kwam dan een plaatje met ‘STUDIO’ erop. Om maar te zeggen: alles werd razendsnel opgebouwd aan de hand van de praktijk." (GV)

[1] Gi Mateusen was in de jaren 70 directeur van vzw Tiem, een vanuit Turnhout werkende landelijk erkende jeugdvormingsdienst.
[2] In 1976 - het jaar van de algemene fusies van gemeenten - zette het BJV de Nationale Campagne Jeugd en Gemeente op stapel. Deze campagne had tot doel de nieuwe fusiegemeenten aan te zetten tot het ontwerpen van een jeugdbeleid en daarin de jeugd effectief te betrekken.
[3] De Koninklijke Schenking is een Belgische autonome openbare instelling die de talrijke gronden, kastelen en andere gebouwen beheert die Koning Leopold II van België in 1900 aan de Belgische staat schonk ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag en die bij wet van 31 december 1903 werden aanvaard.






















Make a Free Website with Yola.