1. het Engels Kamp













 

Gemengde werking was in,
voor ADJ werd dat 'gemengd beheer'
 

Om de bestemming te regelen en de unieke beheersvorm vast te leggen, was het dus noodzakelijk dat er een aantal contracten werden afgesloten. Het overdragen van patrimonium tussen particuliere eigenaars heeft al wat voeten in de aarde, maar als het gaat om dergelijk groot gebied dat binnen de Belgische context van departement verandert, is dat een omvangrijk en omzichtig werk. Opnieuw is het Karel Peeters die de juridische stukken zal leveren. Dat was erg belangrijk, want het kwam erop aan de verantwoordelijkheden goed te omschrijven en de rollen te definiëren. De Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme moest zelf instaan voor alle kosten die te maken hadden met het gewone beheer, d.w.z. alle personeelskosten, alle kosten van 'huurders'-onderhoud, alle aankopen. 
De investeringen (de infrastructuur) en het groot onderhoud vielen ten laste van het Ministerie van Cultuur.
Dat juridisch noodzakelijk werk maakte school. Zo kregen de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme en de Hoge Rielen een voorbeeldfunctie.
De twee basisteksten zonder dewelke men niet kon starten, waren:
(a) het contract tussen de overheid-eigenaar en ADJ, waarbij die laatste als private partner de opdracht kreeg het jeugdcentrum te beheren (met opsomming van de precieze doelstellingen)
(b) de statuten van de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, vereniging zonder winstoogmerk. 
Eén van de eerste concrete toepassingen van de cultuurpactwet (16 juli 1973) was de wijze waarop de Hoge Rielen zou worden beheerd. Deze wet voorzag, naast andere opties, in de formule van gemengd beheer.

"Wij waren trouwens de enigen die voor deze formule opteerden. Men keek best met belangstelling naar ons experiment.
 (KP) 

Daardoor werd het mogelijk dat een patrimonium, eigendom van de overheid, samen met privépartners werd beheerd. Deze formule was als het ware een voorloper van een PPS-constructie [1], maar dan zonder private financiële inbreng. In het geval van ADJ gaat het over de overheid (vertegenwoordigd door ambtenaren van het Ministerie van Cultuur) en het Vlaamse georganiseerde jeugdwerk (vertegenwoordigd door jeugdwerkers), waarbij elke filosofische strekking in beide groepen van ambtenaren en jeugdwerkers was vertegenwoordigd. In een aparte bijlage over de culturele autonomie is een uitgebreidere situering te vinden. Ook in het personeelsbeleid zou men moeten rekening houden met deze levensbeschouwelijke diversiteit. 

Voor het beheer van het jeugdcentrum zou dat vérstrekkende gevolgen hebben. Als functies moeten worden ingevuld, zal er nauwlettend op worden toegekeken dat de bevoegdheden 'goed' worden verdeeld, minstens tussen de toen heersende strekkingen: katholiek, socialistisch en liberaal, hoewel er ook een groeiende Vlaams-Nationale strekking was én een onafhankelijke strekking (in het jeugdwerk was dit de koepel FOJOD).

"Ja, dat klopt. Omdat de pas gestemde cultuurpactwet hoog in het vaandel stond, moest elke strekking er dus bij zijn. Men wilde niet zondigen."
 (GV) 

Maar het ging niet alleen over ‘niet zondigen’. Verschillende actoren waren enthousiast over de cultuurpactwet omdat ze deze interpreteerden als een hoffelijke wijze om met filosofische diversiteit om te gaan. Zo kwam Karel Peeters in het najaar van 1973 naar een redactievergadering van VANDAAG[2] om de culturele autonomie en de cultuurpactwet uit de doeken te doen. Hij deed dat niet alleen als jurist, maar ook als ‘gelovige’. De gemoederen die in 1968 reeds hoog waren opgelaaid en die voor een eerste breuk in het 'gebetonneerde' filosofische landschap hadden gezorgd, kregen door de cultuurpactwet erkenning. Dat was zijn boodschap.

[1] PPS: publiek-private samenwerking is een samenwerkingsverband waarin de publieke en de private sector, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren om meerwaarde te realiseren. De meerwaarde kan financieel, maatschappelijk of operationeel zijn. (bron: www.vlaanderen.be)
[2] VANDAAG was een gemeenschappelijk tijdschrift van de jeugdbewegingen VVKSM en KSA-VKSJ  voor hun leiders en leidsters. (Ludo De Schryver - de latere directeur -  was  redactielid van het tijdschrift en toenmalig nationaal verantwoordelijke Kadervorming bij VVKSM).













Make a Free Website with Yola.