1. Het Engels kamp
Wat voorafging
1972: een telefoontje
Kapers op de kust
De strijd van De Seranno
Erfpacht
Publieke opinie
Fiat op papier
en geld op de begroting
Oef maar wat nu
Gemengde werking was in,
voor ADJ werd dat
'gemengd beheer'
2. Een nieuwe lente,
een nieuw jeugdcentrum
Wuivende rokken
als vlaggen in de wind
En zo komt men aan de startlijn
van de Hoge Rielen
De cultuurpactwet dicteert
politiek gedrag
Wie gaat het doen?
Bouwen is vermenigvuldigen
Waer bestu bleven?
Het leven op de Hoge Rielen
zoals het was
3. Rimpels op de vijver
Wie heeft welke bevoegdheid?
Pioniers vinden elkaar niet
Ze lopen zich warm
voor de tweede fase
voor ADJ werd dat 'gemengd beheer'
Dat juridisch noodzakelijk werk maakte school. Zo kregen de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme en de Hoge Rielen een voorbeeldfunctie.
De twee basisteksten zonder dewelke men niet kon starten, waren:
(a) het contract tussen de overheid-eigenaar en ADJ, waarbij die laatste als private partner de opdracht kreeg het jeugdcentrum te beheren (met opsomming van de precieze doelstellingen)
(b) de statuten van de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, vereniging zonder winstoogmerk.
Eén van de eerste concrete toepassingen van de cultuurpactwet (16 juli 1973) was de wijze waarop de Hoge Rielen zou worden beheerd. Deze wet voorzag, naast andere opties, in de formule van gemengd beheer.
"Wij waren trouwens de enigen die voor deze formule opteerden. Men keek best met belangstelling naar ons experiment.” (KP)
Daardoor werd het mogelijk dat een patrimonium, eigendom van de overheid, samen met privépartners werd beheerd. Deze formule was als het ware een voorloper van een PPS-constructie [1], maar dan zonder private financiële inbreng. In het geval van ADJ gaat het over de overheid (vertegenwoordigd door ambtenaren van het Ministerie van Cultuur) en het Vlaamse georganiseerde jeugdwerk (vertegenwoordigd door jeugdwerkers), waarbij elke filosofische strekking in beide groepen van ambtenaren en jeugdwerkers was vertegenwoordigd. In een aparte bijlage over de culturele autonomie is een uitgebreidere situering te vinden. Ook in het personeelsbeleid zou men moeten rekening houden met deze levensbeschouwelijke diversiteit.
Voor het beheer van het jeugdcentrum zou dat vérstrekkende gevolgen hebben. Als functies moeten worden ingevuld, zal er nauwlettend op worden toegekeken dat de bevoegdheden 'goed' worden verdeeld, minstens tussen de toen heersende strekkingen: katholiek, socialistisch en liberaal, hoewel er ook een groeiende Vlaams-Nationale strekking was én een onafhankelijke strekking (in het jeugdwerk was dit de koepel FOJOD).
"Ja, dat klopt. Omdat de pas gestemde cultuurpactwet hoog in het vaandel stond, moest elke strekking er dus bij zijn. Men wilde niet zondigen." (GV)
Maar het ging niet alleen over ‘niet zondigen’. Verschillende actoren waren enthousiast over de cultuurpactwet omdat ze deze interpreteerden als een hoffelijke wijze om met filosofische diversiteit om te gaan. Zo kwam Karel Peeters in het najaar van 1973 naar een redactievergadering van VANDAAG[2] om de culturele autonomie en de cultuurpactwet uit de doeken te doen. Hij deed dat niet alleen als jurist, maar ook als ‘gelovige’. De gemoederen die in 1968 reeds hoog waren opgelaaid en die voor een eerste breuk in het 'gebetonneerde' filosofische landschap hadden gezorgd, kregen door de cultuurpactwet erkenning. Dat was zijn boodschap.
[2] VANDAAG was een gemeenschappelijk tijdschrift van de jeugdbewegingen VVKSM en KSA-VKSJ voor hun leiders en leidsters. (Ludo De Schryver - de latere directeur - was redactielid van het tijdschrift en toenmalig nationaal verantwoordelijke Kadervorming bij VVKSM).