1. Het Engels kamp
Wat voorafging
1972: een telefoontje
Kapers op de kust
De strijd van De Seranno
Erfpacht
Publieke opinie
Fiat op papier
en geld op de begroting
Oef maar wat nu
Gemengde werking was in,
voor ADJ werd dat
'gemengd beheer'
2. Een nieuwe lente,
een nieuw jeugdcentrum
Wuivende rokken
als vlaggen in de wind
En zo komt men aan de startlijn
van de Hoge Rielen
De cultuurpactwet dicteert
politiek gedrag
Wie gaat het doen?
Bouwen is vermenigvuldigen
Waer bestu bleven?
Het leven op de Hoge Rielen
zoals het was
3. Rimpels op de vijver
Wie heeft welke bevoegdheid?
Pioniers vinden elkaar niet
Ze lopen zich warm
voor de tweede fase
Oude loods
Snepkensvijver
Om het zoeken naar en vinden van een hedendaagse bestuursvorm beter te begrijpen, moeten we verder teruggaan dan het ontstaan van de Hoge Rielen. Herman Algoet herinnert zich dat hij samen met zijn collega Hector Van Brabandt al in 1969 van de directeur-generaal de opdracht kreeg de verdeling voor te bereiden van de Nationale Uitleendienst voor Kampeermateriaal (nu "Uitleendienst Kampeermateriaal"). Dat was het gevolg van de opsplitsing in 1968 van het unitaire Ministerie van Onderwijs in vier aparte ministeries (Nederlandstalig Onderwijs, Franstalig Onderwijs, Nederlandse Cultuur en Franse Cultuur).
In dezelfde periode dat Algoet en Van Brabandt het veld worden ingestuurd, zijn anderen bezig met een studie over militaire domeinen in de Kempen die landsverdediging kwijt wil: het Base Ammunition Depot (BAD) opgesplitst in BAD 1, BAD 2 en BAD 3. BAD1 zal militair gebied blijven en momenteel is het derde Bataljon Paracommando er gevestigd. Bad 2 is momenteel “de Balderij”, een natuurgebied beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos.
Over BAD 3 staat te lezen: “Na de capitulatie van Duitsland in 1945 werd een bezettingsmacht opgericht door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Het is in dit kader dat de Britten ten westen van de Rijn mogelijke locaties zochten voor ondersteuningseenheden van het 1ste Britse Corps.
Er werd onderhandeld met de Belgische regering en dit leidde tot een overeenkomst voor de installatie van een Britse uitvalsbasis in België. Op 3 januari 1951 werd er in Brussel een overeenkomst gesloten, waarbij het gebied Lier-Herentals werd aangeduid voor de situering van deze ondersteuningseenheden.
De bouw van deze eenheden (23 in totaal) startte op 2 maart 1951 en Tielen was één van die plaatsen voor een “Base Ammunition Depot”. In BAD 3 werden zowel brandstoffen als munitie opgeslagen. De goederen arriveerden in april 1952, maar de Britten verlieten Tielen al in 1960 en in 1970 werd BAD 3 definitief gesloten.” [1]
Jef Diels vertelt over de tijd dat BAD 3 nog moest worden gevormd of beter gezegd, onteigend, want allerlei kleine perceeltjes zouden worden samengevoegd tot één geheel.
Op de kadastrale leggers van de Hoge Rielen zijn al deze oorspronkelijke percelen nog te zien. Het waren privé-eigendommen van meestal kleine boeren. Begin jaren 50 werden deze perceeltjes onteigend en bestemd als militair gebied.
“Ik herinner me nog dat ik hier achter op de fiets van mijn moeder gereden heb toen ‘het Engels Kamp’ nog niet bestond, dat moet in 1951 zijn geweest. In september waren de onteigeningen begonnen en in 1952 werden er loodsen en wegen gebouwd.
En dat ging vooruit! We zagen toen dat er grote sleuven werden getrokken waar later de betonwegen werden gelegd. Eens omheind, durfden wij niet meer in het kamp komen, want de toenmalige jachtwachter, Jan Boeckx, had enkele patronen van zijn jachtgeweer opengemaakt en er zout in gestoken en die durfde tegen onze billen schieten en dat deed geen deugd!” (JD)
Na ingebruikname van BAD 3 zal het munitiedepot slechts acht jaar als dusdanig functioneren (van 1952 tot eind 1960) en blijft alles verborgen achter de militaire omheining. Daarna, tussen 1960 en 1975, liggen de 250 hectaren er verlaten bij, wat niet betekende dat er geen leven was, want het gebied werd verhuurd voor de jacht. Naar het schijnt zou Achiel Dresseleers, de baas van het toenmalige Hotel ‘Den Bosrand’, de huurpacht voor een prikje hebben bekomen. Dit soort van zaken moest natuurlijk wel wat geregeld worden. De arrondissementscommissaris, Jos Cuypers, was trouwens ook conservator van de Snepkensvijver en werd als beheerder van het wild aangesteld. Of dat wettelijk allemaal sluitend was, valt niet te achterhalen.
Reebokken schieten was wellicht een mooie opportuniteit voor een restauranthouder, maar Sooi Nys, een collega van Jef Diels, wilde van die hele regeling niets weten. Dat er wel degelijk werd gejaagd, kon Jef Diels opmaken uit het feit dat hij een fazantenkooi vond in het gebied waar nu ‘de Goorkens’ ligt. Dat gebeurde allemaal in een gebied waar alleen de koningin van Engeland mocht jagen! In die tijd was BAD 3 immers Brits grondgebied. In de verhalen die de ronde deden, waren er natuurlijk ook andere figuranten: duistere figuren die ’s nachts rond het trilven dwaalden, vervaarlijke stropers die er veel voor over hadden om een ree te schieten of konijnen te vangen en schilderachtige figuren zoals Jules Nys, een jachtwachter die zo traag op zijn fiets door het domein reed dat Jef Diels hem ter hulp snelde uit schrik dat hij zou omvallen.
Nadat de Britten deze site verlaten hadden, wilde het Ministerie van Defensie er in de jaren 70 een nieuwe bestemming voor vinden.
[1] bron: 'Open Deur', tijdschrift Ministerie van Nederlands Cultuur, oktober 1978.