1. het Engels Kamp










 

foto Jos Janssens 

Fiat op papier en geld op de begroting

Hoe meer het lijkt te gaan lukken dat BAD 3 een domein voor het jeugdwerk zal worden, des te meer er moet worden nagedacht over de beheersformule. Peeters en De Broe moeten instinctief begrepen hebben dat participatie van het Vlaamse Jeugdwerk noodzakelijk was opdat het domein ook zou worden geapprecieerd door de jeugdige gebruikers. De Hoge Rielen mocht niet aangevoeld worden als een staatsdomein. De tijdsgeest had zijn werk gedaan. Die strategie was zowel visionair als pragmatisch en ze was zeker vernieuwend, maar niet zonder risico’s.

Het jeugdwerk heeft dit project van bij de start gesteund, omdat het van de jeugdadministratie en van de toenmalige politieke beleidsmakers garanties had gekregen dat de Hoge Rielen geen concurrent zou zijn van de eigen centra en eerder als complementair moest gezien worden." (HA)

In de jaren 70 beleefde men de topjaren van inspraak. Bovendien kreeg het jeugdwerk niet alleen zeer concreet zicht op de besteding van de middelen, het kon mee de stuurknuppel hanteren en desnoods op de rem gaan staan als men vaststelde dat er middelen zouden gaan naar de uitbouw van het jeugdcentrum ten nadele van subsidies voor de eigen werking. Althans dat was de gedachtegang. Zo werd er afgesproken dat de tarieven die het jeugdcentrum zou hanteren, vergelijkbaar zouden blijven met deze van de eigen centra. In de jaarlijkse voorbereiding van de tarieven werd telkens een vergelijking gemaakt met de tarieven van de private jeugdhuizen, al was dat niet makkelijk, want het comfortgehalte van de private huizen onderling en dat van het jeugdcentrum was erg verschillend. Niet onbelangrijk was ook de vaststelling dat de inbreng van de overheid in de centra die rechtstreeks door haar werden beheerd, zoals bijvoorbeeld het Provinciaal Vormingscentrum Malle of het Vormingscentrum Destelheide, veel groter was dan de vergelijkbare contributie voor de Hoge Rielen. Vermits de vertegenwoordigers van het jeugdwerk zelf in het bestuur zaten, konden ze de door hen zelf gecreëerde concurrentie in het oog houden. De samenwerking met de overheid was het rechtstreekse gevolg van de toepassing van de cultuurpactwet.

In ons land moeten altijd alle partijen akkoord gaan. Ook de minister van Landsverdediging moest zijn handtekening plaatsen en hij wilde boter bij de vis.
De toenmalige minister van Financiën, Willy De Clercq, heeft uiteindelijk de beslissing genomen en gehoor gegeven aan de vele verzoeken vanuit het jeugdwerk en de cultuuradministratie.

"Ik weet nog dat ik een vriendelijke brief aan de minister geschreven heb om hem te bedanken en mee te delen dat het jeugdwerk BAD 3 graag zou willen. Want die moest zijn fiat geven hé."
 (KP) 

"BAD 3 is dus verkocht door Landsverdediging (via Financiën) aan Cultuur. Dat kon ik persoonlijk meemaken op de kabinetsraad waar medewerkers zoals ik normaal gezien niet komen, maar om het dossier te verduidelijken, was ik toen aanwezig in de Wetstraat 16. Er moest een prijs worden afgesproken. En dat ging zo wat heen en weer met het noemen van bedragen. In de jaarlijkse begroting van het Bestuur voor Jeugdvorming moest een som worden gereserveerd voor de afbetaling van 90.000.000 BEF voor de aankoop.(PDB)

Dat zowel Paul De Broe als Karel Peeters uit het jeugdwerk kwamen, was een factor van belang. Ze waren én mee met hun tijd én zaten op dat moment op sleutelposities. Het is zoals Karel zei: "Je moet wat chance hebben." Zowel de leidende ambtenaar van de afdeling Jeugdvorming bij het Ministerie voor Onderwijs en Cultuur (KP) als de kabinetsmedewerker, bevoegd voor Sport en Jeugd (PDB), als het verenigd jeugdwerk waren enthousiast. Als dan bovendien het finale rapport van Mens en Ruimte in eerste instantie opteerde voor de bestemming 'jeugdcentrum', was de kogel door de kerk.

"Ik was, door mijn functie als CVP-jongerenvoorzitter, lid van de Nederlandstalige Jeugdraad en kende daardoor ook de andere jeugdwerkers. Verschillen waren er. Ik herinner me nog dat we waren uitgenodigd door de voorzitter van het Socialistisch Jeugdwerk en dat we in een sjiek restaurant gingen eten mét sigaar én cognac na. Dat was voor mij even schrikken. Maar ik ben een bruggenbouwer omdat ik ervan overtuigd ben dat men moet samenwerken op het publieke domein. Ik denk dat anderen mijn houding apprecieerden. Dat heeft vertrouwen gegeven om over de eigen grenzen heen te gaan samenwerken. En dat was nodig om BAD 3 als jeugdcentrum erdoor te krijgen."
 (PDB) 

Het bereiken van die eensgezindheid was een geweldige prestatie. 

Het idee om van BAD 3 een domein voor de jeugd te maken, was geen bevlieging. De initiatiefnemers moesten vele dingen tegelijk doen: de verschillende jeugdwerkorganisaties enthousiasmeren, de beleidsmakers overtuigen, de politieke actoren verzoenen en niet in het minst de juridische en administratieve voorwaarden in orde krijgen. In minder dan drie jaar - wat een heel korte termijn is - slaagden ze daar in. Bovendien was (en is) de Administratie Jeugd maar een klein broertje binnen Cultuur. Ze wisten dus van aanpakken, maar … die pioniers kwamen wellicht niet toevallig uit het jeugdwerk zelf. Hun verdiensten zullen pas na jaren echt duidelijk worden.










Make a Free Website with Yola.