2. een nieuwe Lente, een nieuw Jeugdcentrum































 

En zo komt men aan de startlijn
van de Hoge Rielen


Hoe men de infrastructuur zou ontwikkelen, was min of meer bepaald: de oude loodsen zouden worden gebruikt en verbouwd, maar er bleef discussie bestaan over de inplanting van de gebouwen. Er was nog geen organisatorisch beheersplan. Het budgetplan was vooral een ruwe raming van de uit te bouwen infrastructuur. Het operationeel maken van de infrastructuur (het zichtbaar en tastbaar tot stand komen van een jeugdcentrum) was alleszins prioritair. Alle jeugdwerkers en ambtenaren die gedurende drie jaar hadden geijverd voor de verwerving van BAD 3, keken uit naar de eerstesteenlegging. Maar elke beginperiode wordt gekenmerkt door onzekerheid. De wet op overheidsaanbesteding diende rigoureus te worden toegepast. Ramingsbedragen en aanbestedingen moesten op de begroting van Cultuur een plaatsje krijgen. Het budget was onduidelijk. Om het wat te laten vooruitgaan, nodigde Edgard Wollaert minister Rika de Backer uit in Kasterlee en zorgde voor een feestelijke ontvangst op het gemeentehuis. Het jeugdwerk kende ook wel wat politici die uit hun kring kwamen en klopte op hun deur. Jeugdwerkers en ambtenaren moedigden elkaar aan. De neuzen wezen in dezelfde richting.

"Wat ik nog wil benadrukken, is dat er in die beginperiode heel goed werd samengewerkt tussen alle geledingen van het jeugdwerk en de ambtenaren.(KP)

De partijen moesten elkaar vinden en natuurlijk speelden de verschillende gezindheden mee. Dat de Raad van Beheer in dit proces een grote openheid toonde en correct communiceerde met alle leden van de Algemene Vergadering, is op zich een grote verdienste. Daardoor was er een groeiende loyaliteit bij de deelnemers. Dat de Algemene Vergadering systematisch, door een degelijke rapportering, inzage had in de infrastructuurplannen en in de financiële repercussies, stelde haar in staat haar participatieve rol ten volle te spelen. Uiteraard verliep dit erg formeel zoals dat op bestuurlijk vlak altijd gebeurt.
Kijk er de notulen van parlementaire vergaderingen maar eens op na.
In die traditie waren er nogal wat bijkomende besprekingen, maar veel belangrijker waren de constructieve intentie, de open geest, de wil om bij te sturen, de positieve connotatie die aan kritiek gegeven werd. Deze basishouding droeg aanzienlijk bij tot de eensgezindheid binnen de jonge organisatie ADJ. Hoe sterk het enthousiasme was, kwam vooral tot uiting in allerlei werkgroepen. Het was daar dat men zeer concreet vorm gaf aan de organisatie en hoe die zich op het terrein zelf zou opstellen.

"Er werden snel verschillende werkgroepen opgericht waar ik ook deel van uitmaakte. Zo herinner ik mij ellenlange discussies over 'de shop' en of er al dan niet sigaretten zouden worden verkocht en chips en zo ja, welke, en cola. Ho, ho! een serieus item, want we zitten in die jaren, weet je wel. Naast het cultuurpact waren er ook de alternatieve jaren na mei 68 waar er over consumptie menig boompje werd opgezet. Ook of je met de auto daar zou kunnen rijden en in welke mate, leverde verhitte discussies op. Ook al zat ik niet in het formele bestuur, bij de concretisering had ik er veel mee te maken. Het jeugdwerk was daar volop aanwezig. De commissies waren veelvuldig." (GV)

Dit klimaat zorgde er wel voor dat het idealistische jeugdwerkkapitaal niet verloren ging, maar de organisatie meer dynamiek gaf. Dat resulteerde bijvoorbeeld in een onthaalbrochure compleet met cartoons, volledig eigen werk, er kwam geen ontwerpbureau aan te pas.
Hoe de Hoge Rielen groeide en vorm kreeg, werd dikwijls ter plekke uitgevonden. Dat er jeugdwerkers - nog met een half been in de praktijk - meewerkten, verklaart mee die ontwikkeling. Dat was op zich revolutionair: jonge mensen die konden meepraten over de ontwikkeling van een project en daarin ernstig werden genomen. Het moet voor ambtenaren niet altijd even vanzelfsprekend zijn geweest. Het enthousiasme en de gedrevenheid van de jeugdwerkers werden wel geapprecieerd. Als illustratie kunnen we verwijzen naar iets wat iedereen die de Hoge Rielen bezocht en bezoekt, kent: de bakfiets!

"We zochten een manier om materiaal en winkelwaar naar de paviljoenen te transporteren. 'Waarom geen bakfietsen, voorzitter?' Die werden toen alleen in Nederland gemaakt. Iemand kende een bedrijfje. Iemand anders zou het opzoeken. Openbare aanbesteding? Kan best. We bestellen alvast drie prototypes en testen die een tijd uit. Binnen de kortste keren en zonder internet waren de bakfietsen een feit voor alle verdere jaren." (WH)

Maar niet alles werd grondig nagetrokken of uitgeprobeerd. Anders is het niet te verklaren dat voor de winkel extra grote blikken etenswaren werden aangekocht, rekken vol! Eén rondvraag binnen het jeugdwerk zou geleerd hebben dat daar weinig kopers voor zouden opdagen. Een conservenwinkel is wel het laatste wat de jeugd vraagt als ze gaat kamperen.

De voorziene winkelruimte was veel te groot en de ingekochte goederen beantwoordden helemaal niet aan de noden van de groepen. Er was heel veel stock. Ik heb daar mijn bedenkingen bij gemaakt, maar die vielen niet in goede aarde bij Dirk (De Valkenaere).” (JA)

Maar er werden ook uitstekende keuzes gemaakt die het domein ten goede kwamen. 

De voorbeelden zijn legio. Op het grootste deel van het domein bleef de natuur onaangeroerd: vanaf het natuurgebied ‘de Goorkens’ tot helemaal achteraan in de duinen werd er bijna niet verbouwd, alleen kampeerders vonden daar een plek.
Het algemeen rookverbod liep dertig jaar voor op de algemeen erkende opvatting om rokers uit natuurgebieden te weren. Zo brandde het op de Kalmthoutse heide eens te meer in mei 2011; het roken werd toen wel ten zeerste afgeraden, maar was nog steeds niet verboden.
De drastische beperking van het autoverkeer en de snelheidslimiet tot 20 km per uur waren niet makkelijk af te dwingen, maar stonden nooit ter discussie. Duurzaamheid was al een begrip op de Hoge Rielen van in het prille begin: de grote tafels en banken werden zo ontworpen dat ze meer dan dertig jaar zouden overleven, ondanks intensief gebruik.
Al in 1978 kregen vloerverwarming en wat later ook zonne-energie hun toepassing op de Hoge Rielen. Er was de durf om op langere termijn te investeren, bijvoorbeeld bij de aankoop van bakfietsen of het installeren van zonneboilers; op korte termijn waren dit soort investeringen te duur. Dat het budget beperkt was, had zo ook een positieve kant in het kiezen van prioriteiten.



























Make a Free Website with Yola.